Goed fout

Uitgeverij Maretak
ISBN 9789043702911
Omvang 128 pagina’s

pijl2.png
 
 

Goed fout (2006)

Met illustraties van Marjolein Pottie

Tis verveelt zich. Hij gaat op zoek naar een baantje en mag de wekelijkse boodschappen voor de oude mevrouw Van Lier doen.

Mevrouw Van Lier heeft heel vreemde spullen in haar keukenkastjes staan. Ze heeft ook een kamer met een rode deur waar niemand doorheen mag.

De moeder van Tis is, naast moeder, ook schooldirecteur. Haar school wordt met sluiting bedreigd.

Tis wil met hulp van Spijker er alles aan doen om en zijn moeder en mevrouw Van Lier te helpen. De oplossing is dichterbij dan hij denkt!

Goed fout verscheen in de Villa Alfabet-reeks.

 

Leesfragment

Hoofdstuk 10

Onder het woord IDEEËN op het vel papier stonden inmiddels vijf dingen:

Namaak kinderen B
Oproep plaatsen in landelijk dagblad B
Kinderen kidnappen B
Twee andere scholen in de stad bellen A
Langsgaan bij de twee andere scholen in de stad A

‘We hebben twee ideeën, die ik maandag uit kan zoeken’, zei Linda.

Ze keek naar de twee jongens. ‘Wat denken jullie, is langsgaan beter of bellen?’

Tis keek naar Spijker, hij mocht altijd eerst zeggen wat hij dacht.

‘Langsgaan’, zei Spijker na een tijdje diep nadenken.

‘Waarom?’ vroeg Linda.

‘Waarom? Nou’, zei Spijker, ‘dan zeggen we dat we alleen weggaan als we onze zin krijgen. Dan worden ze bang. Dan geven ze wel vier kinderen mee.’

‘En jij?’ vroeg Linda aan Tis, ‘wat denk jij?’

‘Langsgaan’, zei Tis meteen. ‘Ze moeten ons dan echt wegsturen en kunnen niet gewoon ophangen. En jij?’

‘Ik denk ook langsgaan’, zei Linda. ‘Misschien dat het ze meer kan schelen als ze ons zien.’

Linda sprong op. ‘Dat gaan we dan doen maandag. Ik zal een superpraatje voorbereiden. Jullie trekken nette kleren aan. Tis, als jij de reis even uitzoekt naar beide scholen en Spijker, als jij…’

Tis keek naar zijn moeder. Als ze de taken eerlijk wilde verdelen, maar ze niet écht wat te doen had voor Spijker, maakte ze altijd een grapje.

‘… als jij je spijkers mee neemt.’

Spijker knikte. ‘Dat zijn schroeven, juf.’ Spijker had altijd een handvol schroeven in zijn zak, niemand wist waarvoor, hij zelf ook niet. Zijn moeder noemde hem al snel Spijker en dat klonk ook beter dan Schroef. Nu noemde iedereen hem Spijker. Sommigen zelfs Lange Spijker.

‘Ik ben geen juf’, zei Linda, ‘ik ben nu thuis!’

Spijker keek naar de woorden op de deur. ‘Geen juf? Wel waar’, zei Spijker fel, ‘een superjuf!’

Linda klopte Spijker zacht op zijn schouder. ‘Dank je, jongen’, zei ze, ‘dank je dat jij mij een superjuf vindt. Dat gevoel zal ik woensdag nodig hebben als de inspecteur er is. Maar ik bedoel te zeggen, nu ben ik geen juf, nu ben ik…’ Ze wachtte. ‘Als ik thuis ben dan ben ik…’

Spijker keek naar Tis. ‘Dat weet hij beter’, zei hij.

Ze lachten alledrie.

Linda liep de keuken in en kwam terug met drie bekers chocomelk.

‘Je hebt ook gelijk, Spijker, ik moet thuis geen werk doen dat we eigenlijk op school moeten doen, dan raak je ook in de war.’

Spijker knikte. De vorige juf, met een hele moeilijke naam, die was niet zo aardig. Die zei steeds dat Spijker stom was. Gelukkig is ze nu weg en is deze juf zijn juf.

‘Denk je dat het gaat lukken maandag?’ vroeg Tis voordat hij een grote warme slok nam. ‘Zouden deze scholen alles wél snel genoeg kunnen regelen?’

‘Ik weet het niet’, zei Linda. ‘Ik weet het echt niet, ik kan alleen maar hopen.’

‘Maar wat denk je?’ vroeg Tis.

Linda zuchtte diep. Ze nam een voorzichtige slok. ‘Als het niet lukt, dan… dan.’

Ze zei niks meer en staarde in haar beker.

In gedachten verzonken pakte ze de rode stift en draaide ’m rond tussen haar vingers.

‘Maar we hebben vandaag en morgen nog, misschien bedenken we nog wat beters.’

‘Wat dan?’ zei Tis.

‘Wat dan? Iets’, zei Spijker, ‘het komt allemaal voor elkaar. Dat weet ik zeker.’

Hij dronk het laatste slokje uit zijn beker en had een bruine rand op de bovenkant van zijn neus.

‘Anders gaan we naar een plan B’, zei Tis.

‘Of we maken ze na’, zei Spijker.

‘Of we kidnappen gewoon een paar kinderen’, grapte Linda.