Een makkelijk kind, Mireille Geus

Uitgeverij Nieuw Amsterdam
ISBN 9789046820797
Omvang 272 pagina’s

pijl2.png
 
 

Een makkelijk kind (2016)

De studentes Willemijn en Parel mogen een week op een luxe villa met sauna passen, in België. Willemijn ziet het als een kans om de band met haar vriendin weer stevig aan te trekken. Parel kan als geen ander verhalen verzinnen en vertellen, en precies die afleiding heeft Willemijn nodig. Wanneer ze 's avonds aankomen bij de villa, blijkt het vertrekkend echtpaar nog een vreemd verzoek te hebben: of ze niet alleen op het huis, maar ook op hun kind willen passen. Dat ligt boven al te slapen.

Met tegenzin gaan Parel en Willemijn akkoord, niet wetend dat hun vriendschap hierdoor danig op de proef zal worden gesteld. De volgende ochtend blijkt het kind verdwenen te zijn.

 

Mireille over Een makkelijk kind


Leesfragment

Meteen nadat ik met mijn zware koffer de tram in was gestapt, voelde ik het: er was iets. In de tram hing een vreemde sfeer.

Vlak voor ik de tram in stapte was er iets gebeurd. Misschien deed een verslaafde gevaarlijk met een naald of werd er een zwartrijder agressief of kreeg een man slaande ruzie met zijn vrouw.

Parel zou ongetwijfeld met wat meer spannende ideeën zijn gekomen over wat er was gebeurd dan ik, minstens brand of moord, maar daar was zij Parel voor en ik dus ik.

In ieder geval keken de mensen niet voor zich uit, zoals anders, verstrikt in hun eigen gedachten. Ze luisterden geen muziek, nergens een koptelefoon, of oortjes. Geen diepe basdreun was er te horen en niemand, helemaal niemand, tenminste niet op de plek waar ik instapte, keek op z’n mobiel. In plaats daarvan keken de mensen naar elkaar, ze haalden hun schouders op, glimlachten een beetje, een staande dikke man die zijn riem onder zijn buik droeg zei zelfs: ‘Tjonge jonge jonge.’

Die vreemde sfeer duurde niet lang. Mensen begonnen weer op hun telefoon te kijken en de dikke man stapte uit. Ik trok mijn zware koffer tegen me aan en keek rond, in de hoop ergens een zitplaats te kunnen bemachtigen. Het rook naar natte jassen in de tram, naar muffe krant, zweet en een verkeerd uitgepakte mengeling van parfum en deodorant.

Het was bijna half vier. Ruim op tijd. De koffer leunde op mijn benen, maar al snel moest ik die weer rechtop zetten, te zwaar. Daarom was ik niet gaan lopen, wat ik eigenlijk veel liever had gedaan. Het was maar een half uur lopen van mijn kamer naar het huis van Parel. Maar toen ik ging inpakken werd de stapel steeds hoger en moest ik er een grotere koffer bij zoeken. Gelukkig had een huisgenoot er een voor me te leen. Uiteindelijk zat die ook vol en moest ik erbovenop gaan zitten om hem dicht te krijgen.

Het schrijnde ook te veel tussen m’n benen, want vannacht had ik weer eens een mij onbekende jongen meegenomen naar m’n kamer. Snel schudde ik de beelden van de nacht van me af en keek naar buiten. De regen kwam halfslachtig uit de lucht vallen, alsof het helemaal geen zin had om te regenen. Half oktober was gewoon een moeilijke tijd als het ging om het weer. Het kon koud zijn, maar ook best lekker. Dus had ik broeken en truien ingepakt en een enkele zomerse jurk met panty en maillot. En regenkleding en laarzen, maar ook hakken. Natuurlijk ook een extra grote handdoek voor in de sauna. De zalige sauna.

Even sloot ik mijn ogen en zag ik het plaatje van het huis voor me. Een enorm huis in de Belgische Ardennen, vrijstaand, helemaal omheind met een hek, veiligheidspoort, grote woonkeuken, en dus die sauna. Parel en ik mochten daar een hele week samen zitten. Op het huis passen, gezellig bijpraten. Als vanzelf zuchtte ik diep. De vrouw naast wie ik stond, met een gele pet op die te krap was, knikte en zei: ‘Het valt allemaal niet mee, hè meid?’

Ik knikte maar, want wat had het voor zin om te zeggen dat ik juist zuchtte omdat ik tevreden was.

Het was lastig geweest om uitgekozen te worden. Parel had er veel moeite voor gedaan. De mensen zochten een betrouwbare oppas voor hun huis tijdens een korte vakantie. Ze waren welgesteld, er stonden mooie spullen en de man was een bekende Belgische zakenman. Dus moesten de mensen die op hun huis wilden passen – ze wilden het liefst twee oppassen en geen stelletje – schrijven naar een postbus met als eerste regel alleen hun voornamen, sommigen werden uitgekozen en mochten een uitgebreide mail schrijven met motivatie en die versturen, weer naar dezelfde twee voornamen, nog minder mensen werden gevraagd te bellen met de man en alle vragen beantwoorden die nog bij het echtpaar waren opgekomen. Ik had er niet veel van verwacht, maar op een dag belde Parel en zei: ‘We gaan.’

Ik wist meteen wat ze bedoelde, maar speelde toch mee. ‘We gaan naar de markt?’ vroeg ik. ‘Nee wacht… koffiedrinken.’

‘Naar de Ardennen!’ schreeuwde Parel. ‘We zijn uitgekozen!’

‘Wij?’ riep ik semiverbaasd. ‘Wij, twee best wel vuile studentes, die hun hele keuken overhoop gaan halen, wij, een seksmaniak als ik en een kookgek als jij, precies wij twee, wij zijn uitgekozen?’

Ik was bij Parel altijd net wat brutaler dan wanneer ik alleen was.

‘Ik meen het,’ zei Parel en ik hoorde haar lach door de telefoon. ‘Wij gaan lekker samen weg.’