Dans!

Uitgeverij Lemniscaat
ISBN 9789047710448
Omvang 166 pagina’s

pijl2.png
 
 

Dans! (2018)

Maxime heeft de beste vader van de wereld. Hij komt uit Rusland en reist de wereld rond als de topdanser van zijn balletgezelschap. Iedereen houdt van hem. En hij is ook nog de liefste vader van de wereld. Toch is dat niet altijd even makkelijk voor Maxime, want ze danst zelf ook. Ze weet zeker dat ze nooit zo goed kan worden als haar vader, maar ze wil hem niet teleurstellen…

Dan gebeurt er iets bijzonders: samen met Lev, haar beste vriend en dansmaatje, wordt ze door ‘Juf Br’ uitgekozen om auditie te doen bij een beroemde balletopleiding. Haar vader is dan voor een optreden in Rusland. Maxime, haar moeder en haar oma besluiten om hem niet over de auditie te vertellen. Maar kan Maxime zo’n groot geheim bewaren als ze hem aan de telefoon spreekt? En als ze heel eerlijk is tegen zichzelf… wil ze dan wel haar leven wijden aan de dans?

 

Beluister de podcast over Dans!


Leesfragment

Mijn grote teen is enorm. De teen naast mijn grote teen is bijna net zo groot. Ik weet niet eens hoe die teen heet. Bestaat er wel een naam voor? Die teen daarnaast, de middelste dus, die gemiddeld hoort te zijn, is dan weer veel te klein. Ongeveer de helft van de tenen links, maar wel met een grote nagel, alsof deze teen verwachtte veel groter te worden dan de rest, en op deze manier laat zien: ik ben het er niet mee eens. De teen rechts daarvan, die ik maar mijn ringteen noem, is iets kleiner dan die grotenagelteen. In een gewone voet had die teen best gewoon kunnen zijn, maar bij mijn voet was die teen belachelijk: belachelijk in zijn gewoonheid, naast al die vreemde tenen eromheen. Als laatste de kleine teen, de enige teen die naast de grote een duidelijke naam heeft; die is niet lang en slank zoals mijn andere tenen, maar een kleine dikke knobbel met een dikke harde nagel erop.

‘Kalknagel,’ zegt mijn moeder dan, ‘door je ballet.’

In de zaal draag ik balletschoenen – daar komt die kalknagel niet van – maar de kleedruimtes en douches zijn vies, ook al zie je het niet. Er liggen geen haren of andere viezigheid. Nooit. Maar de nagel van mijn kleine teen bewijst het: er is daar vuil.

Dat ik hier nu zit en naar mijn tenen kijk komt door mijn moeder. Ze heeft me net te veel frisdrank gegeven – bubbeltjeswater met munt – en dat drink ik bijna nooit. Ik word er misselijk van, en als je misselijk bent, dan werkt afleiding volgens haar. Hoe irritant het ook is dat ze meestal gelijk heeft: het helpt. Afleiding. Vandaar het kijken naar mijn rare tenen. Ze merkt trouwens niets van wat ik doe, want ze leest. Als ze leest dan merkt ze niets; als ze niet leest merkt ze meer, maar niet zoveel als mijn vader.

Mijn vader kan alles. Hij kan enorm goed stoer veters strikken. Niet suf voorovergebogen met kromme rug, nee, hij staat kaarsrecht, doet zijn ene been omhoog, strekt zijn armen en strikt staande heel vlot zijn veters. Vroeger vond ik het bijna toveren. De strik zit ook nog eens heel goed vast. Mijn moeder stopt weleens om haar veters opnieuw te strikken, maar mijn vader niet. Dat is gewoon niet nodig.

Mijn vader kan ook heel goed zijn neus snuiten: één keer in een wegwerpzakdoek en al het snot is eruit. Hij trompettert er zo hard bij dat iedereen naar hem kijkt en als hij klaar is, dan glimlacht hij al zijn tanden bloot, en iedereen lacht terug. Je wilt dat hij lacht, dat hij blij is. In ieder geval wil ik dat en mijn moeder ook.